ALKMAAR/BERGEN, A. RONALD HOLST

Beste Adriaan,
Het kunstenaarschap is misschien wel de meest kansrijke route naar het eeuwige leven. Maar het kan raar lopen. Johann Sebastian Bach, een verdienstelijk cantor van de Thomaskirche in Leipzig, blies zijn laatste adem uit in het besef dat de vergetelheid bij de uitgang stond. Of wat dacht je van onze landgenoot, die arme sloeber Vincent van Gogh, die de mislukte kunstenaar die hij dacht te zijn in de ogen keek en, 37 jaar oud, zijn lijdensweg beëindigde.
Hoe anders verging het jou. Tijdens jouw lange leven werd je gekroond tot 'de prins der dichters'. Aanvankelijk, begin 20e eeuw, waren jouw gedichten geïnspireerd op de maatschappelijke ontwikkelingen, met name de sociale kwestie. Je leek het spoor te volgen van jouw tante, Henriëtte Roland Holst, die als een socialistische dichteres de geschiedenis is ingegaan. Maar jouw dichterschap nam al snel een andere wending. Je daalde af naar diepten waar de tijd stil staat en het eeuwige geluk huist. Dit verlangen naar het onbereikbare Elysium veranderde jouw stijl en maakte je poëzie ook minder toegankelijk.
Je groeide op in het Gooi en ging in Hilversum naar de H.B.S. Vandaar dat er in deze stad een Roland Holst College is. We nemen aan dat je in Oxford, waar je Engelse Letteren studeerde - één van jouw onvoltooide studies - in de ban bent geraakt van de Keltische mythologie en de Ierse cultuur. Hier vond je jouw 'paradijs'. Want na deze kennismaking verschijnen er dichtbundels waarin het hier en nu geen enkele rol meer speelt. Je poëzie wordt letterlijk tijdloos en speelt zich af in een zelf geschapen, paradijselijk universum. Het monumentale gedicht 'Een winter aan zee' (1937) is hiervan het beste voorbeeld. Met dit gedicht raakte jouw dichterschap bovendien sterk verbonden met de zee. Want jouw poëtische paradijs is een soort overzees eiland dat achter de zee ligt en dat Elysium heet. Dat je een groot deel van je leven in Bergen woonde is dan ook niet toevallig. Jouw huis wordt overigens tot op de dag van vandaag nog altijd bij toerbeurt bewoond door schrijvers en dichters. Een mooie gewoonte.
Tijdgenoten hadden moeite jouw gedichten te volgen en eerlijk gezegd zijn de lezers van vandaag nog maar op één hand te tellen. Sommigen staan nog weleens stil bij het Nationaal Monument op de Dam, waar op 4 mei mei 1956 jouw volgende tekst verscheen.
Nimmer, van Erts tot Arend, was enig schepsel vrij onder de zon, noch de zon zelve, noch de gesternten. Maar Geest brak Wet en stelde op de geslagen bres de Mens. Uit die Eersteling daalden de ontelbaren. Duchtend zijn hoge blik deinsden hun zwermen binnen de Wet terug en werden volken en stonden elkander naar het leven: onder nachtgewolkten verward treurspel, dat Wereld heet. Sindsdien werd geen mens vrij dan ontboden van boven zijn dak, geen volk dan beheerst van boven zijn torens. Blijve dat ons bij, verlost als wij werden uit het schrikbewind van een onderwereld. Niet onbeheerst, doch enkel beheerst van boven de wereld blijft vrijheid ons deel.
Het is een poëtische tekst in jouw gewaardeerde taal, maar de gemiddelde passant haalt, vrees ik, het einde niet. Je kreeg prijzen, zoals de Constantijn Huygensprijs (1948), de P.C.Hooft Prijs (1955) en de Prijs der Nederlandse Letteren (1959), je had nauwe contacten met belangrijke schrijvers als Marsman, Nijhoff, Achterberg, Vestdijk, Hanlo, Vinkenoog en Reve, maar ondanks alle roem in jouw tijd bleek de onsterfelijkheid een brug te ver.
Eerlijk gezegd sta je in 2020 vooral bekend als de dichter die een rokkenjager was. Want je was, knap, charmant, voorkomend, zelfverzekerd en geestig. De vrouwelijke belangstelling was groot. Over jou is gezegd dat je een 'grote erotische eetlust' had. Je was voortdurend op zoek naar 'vrouwelijk wild'. Zo weinig liefdesgedichten als je schreef, zo veel vrouwen passeerden er in je leven. Je beperkte aantal liefdesgedichten is samengebracht onder de titel 'Trouw in ontrouw'. Het is een alleszeggende titel. Zelfs als je smoorverliefd was en de vrouw in kwestie eisen stelde, kon je de gevraagde trouw niet beloven. Je was geen stiekeme vreemdganger. Jouw ontrouw was all in the game. Een huwelijk zat er daarom niet in.
Je was kortom vooral een legendarisch versierder en in jouw tijd een middelpunt in het literaire leven. Jouw dood was een nationale gebeurtenis, de in memoriam waren niet van de lucht en jouw verzameld werk werd na je dood goed verkocht. Dat wil zeggen: nog even. Daarna verdween de prins der dichters achter de horizon, we hopen voor eeuwig naar jouw overzees eiland Elysium. Maar we vrezen tussen de nimfen op een bankje aan de Lethe.
Adriaan Roland Holst: 1888 - 1976
Beeldhouwer: Mari Andriessen

Alkmaar, Heilo, Egmond, Bergen aan Zee, Schoorl, Bergen, Alkmaar
Je kunt overal op de route starten. Knooppunt 73 ligt dichtbij het station van Alkmaar. Tussen KP 73 en 33 kom je het WOII-monument De Stedemaagd tegen, met een tekst van A. Roland Holst. Net voorbij KP 49 in Bergen vind je het standbeeld van Roland Holst, op de hoek van de Raadhuisstraat en de Oude Prinsweg, nabij de Ruïnekerk. De route is vooral aantrekkelijk vanwege de schitterende, Schoorlse duinen en gezellige centra van Bergen en Alkmaar.
KP 73, 33, 32, 31, 04, 05, 08, 46, 47, 45, 13, 48, 49, 71, 72, 50, 01, 74, 73. De tocht is 40 km.