Rondje Grote Nederlanders

DE STEEG, SIMON CARMIGGELT

Beste Simon Carmiggelt,

Ik zal niet de enige zijn die, als jouw naam valt, 'In a sentimental mood'hoort, de zo lekker slepende melodie van Duke Ellington waarmee wij, mijn vader voorop, steevast in de stemming werden gebracht voor jouw Kronkels, in een tijd dat er nog een goed verhaal kon worden verteld op de buis, in dit geval door jou, de man met een groot inlevingsvermogen in het menselijk reilen en zeilen, die over dagelijkse dingen schreef, vaak met scheutjes weemoed of deernis, nooit als een betweter, eerder als een tragikomische sukkel en dit alles in weergaloos, verrassend, beeldrijk Nederlands.

Wat ik opvallend vind is dat de Haagse jongeman die je was al snel twee dingen heel goed wist: je wilde journalist worden, maar, en dat is nogal bijzonder voor journalisten, het 'grote' nieuws was niks voor jou. Al voor de oorlog schreef je in Vooruit! (de Haagse editie van Het Volk) de rubriek 'Kleinigheden'. Daarmee was je meteen op de plek waar je wilde zijn, een plek die later een andere naam kreeg - Kronkel - en die je nooit meer verliet. Al moest je de journalistiek in de oorlog wel tijdelijk verlaten. Op geen enkele manier wilden jij en je broer Jan, opgevoed door overtuigde socialistische en anti-fascistische ouders, voor kranten werken die onder Duitse invloed waren gebracht. Integendeel, je kwam bij de verzetskrant Het Parool en nam zelfs de leiding over toen Wim van Norden was opgepakt. Ook na de oorlog bleef je lange tijd de drijvende kracht achter het Parool. Je schreef er bovendien film- en toneelrecensies, maar vooral je Kronkels.

Nog in Den Haag, in je stamcafé De Posthoorn, viel je voor Tiny. Ze is met jou vereeuwigd op het bankje in het plaatsje De Steeg , waar jullie vaak waren, ook met kinderen en kleinkinderen, even weg uit het drukke Amsterdam, de stad waar jullie in de oorlog terecht kwamen en waar verreweg de meeste Kronkels zich afspeelden. Tiny was je grote liefde, ook toen je, zo rond je 65e verjaardag, tot je eigen verbazing verliefd werd op Renate Rubinstein, schrijfster. Toen dit serieus werd, vertelde je het niet aan Tiny. Je kon haar geen verdriet doen en niet verlaten, na zovele jaren, met zoveel steun, ook in de oorlog. Renate maakte er na een jarenlange relatie een einde aan. Je was er kapot van, heb ik begrepen.

Heb je na al de successen in je leven ooit gedacht dat je je vader graag zijn ongelijk onder zijn neus wilde wrijven? Want jouw oudere broer Jan was goed op school, jij niet. Voor Jan lag er een naoorlogse, politieke loopbaan in het verschiet. Kort nadat hij in Kamp Vught aan een longontsteking overleed - hij was opgepakt omdat hij een Joods meisje in zijn huis verborg - overleed ook jouw vader. Op zijn sterfbed refereerde hij aan de dood van Jan toen hij zei: 'Het is dus allemaal vergeefs geweest'. Dat was nogal kwetsend toch? Het was de bevestiging van wat je al lang voelde: Jan de held, jij de mislukkeling. Vrienden van je hebben na jouw dood gezegd dat je toen veranderde. Je werd minder luchthartig, meer melancholisch.

Het was nogal vaak feest in huize Carmiggelt, toch? Of zo niet thuis, dan wel elders in de stad. De alcohol was je trouwe metgezel. Je rondjes voor het hele gezelschap waren vermaard. Het was dé reden waardoor je nogal eens in geldnood kwam. Maar veel erger was dat niet alleen de belastinginspecteur, maar op zeker moment ook je lijf protesteerde, en niet zo'n beetje ook. Weet je nog wat de internist zei? Hij verzweeg de waarheid, namelijk: je gaat dood als je zo doorgaat. Hij zei iets slimmers: je kunt binnenkort niet meer schrijven. Het kwartje viel. Je nam afslag Jellinek en werd alcoholvrij. Deze drooglegging verhinderde niet dat je nog naar feestjes ging, want je vond wel dat je 'je gezicht moest blijven ronddragen'.

Geen glaasje wijn dus op de feestelijke uitreiking van de P.C. Hooftprijs 1977. Eindelijk ging de prijs naar een schrijver die zo ongeveer elke Nederlander kende. Uit een opiniepeiling in 1973 bleek al eerder dat je de populairste schrijver van Nederland was. Bomans was al dood (1971), Mulisch, Reve en Wolkers hadden het nakijken. Dat je dit had bereikt met 'die stukkies in de krant', zei je niet te begrijpen. Maar dat was valse bescheidenheid toch? Deze paste bij je imago: de schrijver die zich ontfermde over kleine mensen met hun goede bedoelingen en desillusies.

Je laatste Kronkel schreef je in je 37e kronkeljaar, op de dag na je 70e verjaardag, 8 oktober 1983. Je schreef, schrik niet, 8700 Kronkels. Vrijwel elk jaar tussen1940 en1999 verschenen er een of meer boeken of andere uitgaven van jouw hand. Het is allesbehalve vergeefs geweest.

Simon Carmiggelt: 7 oktober 1913 - 30 november 1987

Beeldhouwer: Wim Kuyl.

Arnhem, Velp, Rheden, De Steeg, Rheden, Duiven, Pannerden, Huissen, Arnhem. 

Een tocht langs zeven dorpen en een stad + het mooie rivierlandschap. Simon Carmiggelt en zijn vrouw Tiny zitten op een bankje tegenover het gemeentehuis van Rheden, net nadat je De Steeg bent binnengekomen. Na het bezoek (je kunt het echtpaar even gezelschap houden op een ander bankje) ga je terug naar KP 85 en vervolgt daar de route. 

KP 41, 54, 36, 99, 79, 72, 77, 12, 85, 83, 85, 80, 26, 98, 97, 92, 91, 62, 57, 56, 54, 55, 90, 89, 88, 65, 64, 63, 66, 30, 22, 29, 41

De route is 55 km.