Etten-Leur/Breda, Adriaen van Bergen

Beste Adriaen.

Het is wat. Eindelijk is de dag gekomen dat je geschiedenis gaat schrijven en wat doe jij? Je verslaapt je. Je was niet gewekt, luidde je excuus. De commandant en zijn zeventig soldaten stonden al een tijd klaar bij Fort Noorddam in Zevenbergen om in te schepen, sterker nog, ze waren al bezig huiswaarts te keren toen jij dan eindelijk arriveerde. Te veel gedronken aan de vooravond van het grote avontuur? Per slot van rekening waren het barre tijden, de oorlog met de Spanjaarden duurde al bijna 30 jaar en belangrijke steden als Breda waren in handen van de vijand. Jij kwam vaak in Breda, je woonde er vlakbij, in Leur, het huidige Etten-Leur, je geboortestad. Met je schip meerde je dan aan bij het Kasteel van Breda. Je was er een vaste leverancier van turf en hout en verdiende op die manier nog wat duiten aan die Spaanse indringers. Ze zagen je vast ook graag komen, want jij hield de boel nog een beetje warm in de barre winters. Van controles door Spaanse soldaten had je nauwelijks last. En dat bracht je op een gedachte die volgens de Griekse mythologie ook bij Odysseus opkwam, waardoor de Grieken de stad Troje konden innemen. We verdenken je niet van plagiaat, hoor, want waarschijnlijk had jij nog nooit van het Paard van Troje gehoord. En zo wel, dan is er altijd nog het credo van toepassing: beter goed gejat dan slecht bedacht. Want jij bedacht dat je soldaten onder het turf Breda in kon krijgen. Wat kon je gebeuren? De Spaanse soldaten zouden denken: daar hebben we Adriaen weer., een gouwe gozer, onze redder op koude winteravonden. In 1589 meldde je bij Maurits.

Maurits was toen stadhouder van Holland en Zeeland. Een jaar later werd hij ook de baas in Utrecht, Gelre en Overijssel. Nou ja, de baas, Maurits was vooral legeraanvoerder, de echte baas was Johan van Oldenbarnevelt, de landsadvocaat van de Republiek, vergelijkbaar met onze minister-president. De heren voerden later een smerige machtsstrijd, met als ontknoping de letterlijke en figuurlijke onthoofding van Johan van Oldenbarnevelt. Maar in 1590 was het nog koek en ei. Ze omarmden jouw plan - dat moet heel eervol zijn geweest, Adriaan! De Republiek voerde te land en ter zee oorlog en dit was nou gelukkig een keer een goedkope manier om een stad in te nemen.

Het is maandagnacht, 26 februari 1590, het turfschip vaart richting Breda. Er zijn historici die beweren dat jij uiteindelijk niet meeging, dat jij ervoor terugdeinsde en jouw taak overdroeg aan twee neven. Maar ik volg de heersende mening: je was er tot het eind bij. Wat overigens geen pretje was. Het was een tocht van twintig kilometer en het feit dat de soldaten verscholen onder het turf lagen mocht niet verhinderen dat de harde oostenwind hen deed rillen van de kou. De wind dwong het schip zelfs drie dagen stil te liggen. Allemachtig, Adriaen, niet bepaald een pleziertochtje. Hadden jullie wel te eten? Want toen jullie eindelijk weer konden varen was het nog twee dagen naar Breda, waar dan eindelijk het hoogtepunt van de tocht zich moest voltrekken. Zoals verwacht werd de lading amper geïnspecteerd. Onder de turf werd misschien al wel heel zachtjes 'We zijn er bijna' gezongen. Maar ja, dat is de goden verzoeken: het schip sloeg lek in het ondiepe water. Het was eb en er zat niks anders op dan te wachten op het stijgende water. Intussen liep de boot wel vol met ijskoud water. Om verdrinking of onderkoeling van de onder het turf verstopte soldaten te voorkomen, begon de bemanning uit alle macht water weg te pompen. Wie was die soldaat met die irritante hoestbui, Adriaen? Want de pompende mannen maakten zoveel mogelijk geluid om ontdekking te voorkomen. Bovendien sloeg de stemming flink om. Veel soldaten neigden naar een zelfgekozen verdrinking. Maar commandant Charles de Héraugière deed het onmogelijke en sprak ze moed in. We gaan het redden, mannen! Zoiets zal het wel geweest zijn. En hij had gelijk. Eindelijk ging het water stijgen en ging de laatste sluis voor jullie open. En toen moest jíj nog een kunstje doen. Want de Spaanse soldaten hadden het koud en begonnen zelf fanatiek turf uit te laden. Nog even en de laag soldaten zou zichtbaar worden. Toen was jij aan zet. Je bedankte hen vriendelijk en gaf ze wat geld om in het altijd gezellige centrum van Breda een 16-eeuws terrasje te pakken. En ja hoor, weg waren ze. Nu alleen nog maar wachten op de nacht. De commandant loog dat er maar vijftig Spaanse soldaten te overwinnen waren, het waren er, wist hij, drie honderd vijftig. Een leugentje om bestwil, het moreel mocht niet geknakt worden. Aan Spaanse kant werd het getalsmatige overwicht vermoedelijk gecompenseerd door jouw moedeloos-makende list. Het karwei werd vakkundig afgemaakt door Maurits, die met zijn leger klaar stond buiten de stad. Breda was heroverd. En jij werd beloond met de eervolle functie van poortsluiter. En heel veel later met standbeelden in je geboorteplaats en in Breda.

Adriaen van Bergen 1552 - 1620

Beeldhouwer Bart van Hove

Breda, rivier de Mark, Hazeldonk, Effen, Etten-Leur, Breda

KP 47, 80, 81, 82, 83, 36, 41, 43, 70, 18, 15, 20, 26, 25, 24, 23, 07, 08, 45, 91, 34, 48, 47

De tocht begint in Breda, dichtbij het station. Kom je met de trein, dan ga je aan de centrumkant van het station rechts (Spoorstraat) en daarna weer rechts (Tramsingel). Je komt dan al snel KP 47 tegen

Ben je ook benieuwd naar het beeld van Adriaen van Bergen in Breda, ga dan naar het Stadserf in Breda (centrum). Bij KP 81 rechts en dan bij de Molenstraat weer rechts. Daarna weer naar KP 81. Je verlaat Breda aan de zuidkant en komt dan in het prachtige gebied van het riviertje de Mark, waar je geruime tijd langs fietst. Daarna door landelijk en bosrijk gebied via Hazeldonk en Effen naar Etten-Leur, waar je dichtbij knooppunt 7 het standbeeld vindt (bij KP 7 iets terug en dan rechts). Dan naar Breda. De tocht is 47 km.