Rondje Grote Nederlanders
LEEUWARDEN, P.J. TROELSTRA

Beste Pieter Jelles,
We zijn al ruim honderd jaar voorbij die ene week in 1918 waarin jouw reputatie als staatsman en partijleider een flinke knauw kreeg. Niettemin ben je in ons collectieve geheugen nog altijd de oervader van het Nederlandse socialisme. Maar jouw revolutie-die-niet-kwam zit er steevast bij.
Misschien was je wel vooral een dichter, een dromer die zich al vroeg in het Friese, literaire leven stortte en op zomeravonden als een heuse performer, versjes voordroeg in de dorpen rond jouw geboorteplaats Leeuwarden. Je gedichten stonden als huizen. Zelfs het deftige tijdschrift de Gids kon er niet om heen. Maar thuis had je de wind niet mee. Je moeder overleed vroeg. En je vader? Ongeveer alles waar jij voor koos was tegen zijn zere been. Hij was een man van de elite. Na je rechtenstudie werd je de advocaat van de armen en de boeren, een keuze waar je vader, met zijn hang naar verdienmodellen, zijn neus voor ophaalde. Laat staan de stap daarna: de politiek in om op te komen voor de armen. Zo was je op 1 mei 1890 prominent aanwezig bij de eerste 1 mei-viering in Nederland, in Leeuwarden. Toen je het thuis vertelde bleef het niet bij woorden. Vader en zoon gingen uit elkaar.
Bij je optredens als dichter en advocaat had je vast in de gaten dat je in staat was het publiek met woorden te begeesteren. Vandaag zouden we zeggen: je was de ideale campaigner. Tja, het Engels is in onze taal geslopen, het Fries niet. Behalve dan het zinnetje 'it giet oan', de drie woorden waarmee het doorgaan van de Elfstedentocht werd aangekondigd, de schaatstocht waarvan jij er nog vier hebt meegemaakt. Geweldig trouwens, dat je ook campagne voerde door op de schaats door Friesland te trekken. Dat je in de Tweede Kamer kwam voor de mede door jouzelf opgerichte Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP), had dus te maken met jouw gave voor het woord. En je humor. In de maiden speech (1897) stelde je vast dat de troonrede weer eens zweeg over het leed van de arbeiders en over hun wanhopige moedeloosheid. Je was hierna nog 28 jaar fractievoorzitter. De houdbaarheid van leiders is vandaag de dag minstens de helft korter.
De polarisatie was groot, dus had je veel vijanden. Er kwamen thuis stenen door de ruiten. Algemeen kiesrecht wilde je. Je maakte van de Prinsjesdagen Rode Dinsdagen, met demonstraties voor het algemeen kiesrecht, waar je werd bejubeld door grote mensenmassa's. In de Ridderzaal ben je, als fervent tegenstander van de monarchie, al die 28 jaren niet geweest. 'Prins Hendrik een hoger pensioen? Eerst de arbeiders, want die krijgen nog niks. ' Het algemeen kiesrecht kwam er, in 1917. Eerst alleen voor de mannen. Dat vond je niet erg. Met de ogen van vandaag niet zo begrijpelijk. Wat vond jouw vrouw ervan? En je eerste vrouw, de moeder van je twee kinderen, de vrouw die als schrijver bekend werd als Nienke van Hichtum? De vrouwen mochten vanaf 1922 ook stemmen.
Het is 1918, de oorlog is voorbij, overal onrust, revoluties, in Rusland is de tsaar al in 1917 afgezet, de afgezette Duitse keizer vlucht naar Nederland, het broeit in Europa. Nederland is overspoeld door vluchtelingen, vooral Belgen. De oorlog heeft de economie ontwricht. Jij staat op 9 november in een Rotterdams café en roept je aanhang op zich aan te sluiten bij de revolutiegolf. De regering moet, zeg je, de macht overdragen aan de sociaal-democraten. Het kabinet, de Oranjes, ze doen het deze dagen in de broek. Je bent niet uit op geweld, maar zegt toch dingen als: 'Ik en de arbeiders zijn bereid ons leven te geven.' Het volk zet zich af tegen de regering. Ook binnen de regering ontstaat het gevoel een verloren wedstrijd te spelen. Maar... de dag na Rotterdam valt een deel van je fractie je af, waaronder je latere opvolger Willem Drees. Je krijgt het verwijt dat je je eigen kiesrecht weer afschaft. De SDAP heeft bij de eerste verkiezingen (1917) geen meerderheid gekregen, de confessionelen wel. Een tegendemonstratie op het Malieveld vóór de regering doet de deur dicht. De revolutie is gebroken, nog voordat ze is begonnen. Binnen een week kom je met excuses. Het was te vroeg, zei je later. Het was in het verkeerde land, zeiden anderen. Want in Nederland blijven we altijd praten. Was je in Rotterdam de dromer in plaats van de politicus? Was je in die dagen de man die het gedicht schreef dat nu nog - in het Fries - in de Ridderzaal hangt?
(Een Nieuwe Tijd, eerste deel)
'Er gaat een roep door alle landen, een roep om vrijheid, kennis, licht
Er ruist een woord langs alle stranden, dat zegt wat menig hart al wist.
Er schijnt een zon op duizend knoppen, die niet meer in het donker staan
En bangerds komen uit de sloppen, om ook de vleugels uit te slaan
Er waait een wind met forse vlagen, over heel de bevende aarde rond
Wat vast stond lange, lange jaren, valt nu versleten op de grond.
Pieter Jelles Troelstra, 1860 - 1930
Beeldhouwer: Hildo Krop

Leeuwarden, Goutum, Wirdum, Grou, Pikmeer, Nationaal Park de Alde Feanen, Earnewoude, Hempens, Leeuwarden
KP 62, 26, 91, 64, 63, 17, 62, 57, 93, 94, 02, 01, 85 (98), 31, 30, 06, 14, 16, 38, 36, 35, 33 (34), 69, 70, 37, 05, 57, 62
Je begint met een rondje door de mooie stad Leeuwarden. Om bij het beeld van Troelstra te komen ga je, onderweg naar KP 91 linksaf de Grote Kerkstraat in naar het Oldendhoofster kerkhof, met de grote toren. Daar staat Troelstra. Dan terug naar waar je linksaf bent gegaan en door naar KP 91. De tocht gaat verder richting Grou. Na Grou mag je vier keer met de pont en fiets je naar Earnewoude in een van de mooiste, waterrijke gebieden van Friesland. Verderop moet je voor de richting KP33 op een pontje. Of het pontje vaart is niet zeker. Toen ik er was niet. Zo niet, dan ga je naar KP 34 en dan naar KP69. De tocht is 47 km.