SITTARD, TOON HERMANS

Beste Toon,
Ruim 21 jaar na jouw overlijden hoor ik op de radio nog regelmatig fragmenten van jouw conferences. Over Snieklaas (Hij had een mijter op, en een stuk of acht neuten!), over je belevenissen aan tafel bij een galadiner (Leg neer die bal!), maar ook in je rol als de stijle voorzitter van 'Ons Genoegen' (Mevrouw Loofhutjes!) en als sneue deelnemer aan een auditie (Doif is dood, meneer). Je liedjes beklijven ook, liedjes die je allemaal zelf schreef, tekst en melodie. Op je 100e verjaardag - je was er niet meer - werd jouw grootse, artistieke loopbaan herdacht in Carré, het theater waarin jij zelden een lege stoel hebt waargenomen. Wende Snijders kreeg de zaal muisstil met jouw Als de liefde niet bestond. Vooral jouw liefdesliedjes worden graag door anderen gezongen: Lieverd, Appels op de tafelsprei, 24 rozen. Tien jaar na jouw overlijden, in de musical Toon kwamen ze allemaal weer langs, inclusief Lente me. Dit lied is voor hedendaagse vertolkers een waagstuk, want jij zong dit lied zeldzaam aangrijpend in de jaren na het overlijden van jouw Rietje (1990). We durfden er in 1996, in jouw laatste one man show, nauwelijks voor te klappen. https://youtu.be/SyjvmrF-OJw
In 1999 - je hebt het nog net meegemaakt - kozen de lezers van De Telegraaf je tot artiest van de eeuw. Je won dus van die twee Wimmen (Kan en Sonneveld) met wie je tot De Grote Drie gerekend werd. Je stond dichter bij het volk en kon als geen ander een potje ouwehoeren over alledaagse dingen. Sterker nog, je had soms niks nodig om de mensen in de zaal buikkramp te bezorgen. Wachten, even stil zijn, voordat de grap kwam, niemand kon het beter. Je liet zelfs tijdens een show medewerker Johnny opdraven om je tennisracket en een bal uit je auto te halen. Kun je als artiest twee minuten ijsberen op het podium van een vol Carré? Jij wel. De zaal deed het in de broek. Zonder woorden kon je het ook. Daarom word je vaak een clown genoemd en minder vaak een cabaretier.
Toevallig is dat niet, dat clowneske. Je begon je artistieke loopbaan met het imiteren van je grote voorbeeld: Johan Buziau. Hij was de eerste helft van de twintigste eeuw de grootste artiest van het land, vooral dankzij zijn timing en droge humor. Toen Buziau in de oorlog niet meer optrad, brak jij door met je imitaties van hem. Je had toen je geboortestad Sittard al gedag gezegd en was gaan wonen en spelen in Amsterdam. Want je moest en zou artiest worden en wist zeker dat je dat vanuit Limburg niet zou lukken. Meer dan een beroemdheid in carnavalskringen zat er niet in. Je Sittardse jeugd had jou geleerd wat armoede is. Jullie gezin - vader, moeder, vijf zoons - ondervond de economische naweeën van de Eerste Wereldoorlog. De Sittardse Bank, waarvan vader directeur was, ging failliet en tot overmaat van ramp overleed hij kort daarna. Toch lag jouw inspiratie ook in Sittard. Op de Sint Joep, een jaarmarkt, stond elk jaar een man die fluitjes verkocht, fluitjes die je tegen je gehemelte moest plakken. Hij zette een plaat op, floot virtuoos mee en combineerde dit met een conference. Elk jaar stond je weer te kijken. Je vond het geweldig. En toen je na 20 jaar met Rietje weer naar die markt ging, stond hij er nog steeds. Zelfde kunstje. Hij keek op, gaf je een hand en zei: 'U bent Toon Hermans geworden.'
Gemakkelijk was die Toon Hermans geworden jongeman overigens niet. Het verhaal gaat dat theatertechnici vrij namen als jij kwam optreden. De perfectionist in jou stelde hoge eisen aan de mensen om zich heen. Ging het niet goed, dan kon je keihard uitvallen naar medewerkers. Het had vast ook te maken met de eisen die aan jezelf stelde. Je speelde tientallen jaren zeven keer per week. Je eerste one man show - jij was de uitvinder van dit genre - was in 1956, live op tv, je laatste was veertig jaar later. Elk optreden nam je op en beluisterde je volledig, om na te gaan waar het beter kon.
Schilderen deed je ook, je had het nodig om tot rust te komen. Veel schilderijen zijn er na je dood verkocht, waarbij de opbrengst ging naar de Toon Hermans Huizen, inloophuizen voor kankerpatiënten en hun naasten. Het eerste huis kwam in Sittard, waar ook je standbeeld staat. Er zijn nu vijftien Toon Hermans Huizen door heel Nederland.
Misschien dat jouw gedichten nog wel het langst zullen overleven. Versjes, noemde je ze, want het dichterschap was een te grote jas. Al wist jij natuurlijk ook wel dat jouw versjes aanzienlijk meer gelezen werden en zouden worden dan die van onze 'grote' dichters.
Sterven doe je niet ineens, maar af en toe een beetje
En alle beetjes die je sterft, 't is vreemd, maar die vergeet je
Het is je dikwijls ontgaan, je zegt ik ben wat moe
Maar op 'n keer ben je aan je laatste beetje toe.
Toon Hermans: 1916 - 2000.
Beeldhouwer: Wilhelmina Maas

Berg aan de Maas, Stokkem, Heppeneert, Maaseik, Roosteren, Holtum, Buchten, Born, Nieuwstadt, Tuddern, Sittard, Berg aan de Maas. KP 27, 50, 49, 46, 26, 24, 13, 23, 18, 41, 31, 34, 32, 111, 112, 29, 82, 27
Start je bij Station Sittard, dan volg je om te beginnen KP111. De aangegeven route gaat uit van een start bij KP 27, waar je bij de veerpont je auto kunt parkeren. Het hoogtepunt van de tocht zijn de plassen en de vogelgebieden aan de overkant van de Maas. Maar ook weer terug aan de andere kant valt er veel te zien en te beleven. Zoals in Born en in het glooiende landschap van het stukje Duitsland in de route. In Sittard vind je vlakbij KP 34 het standbeeld (Toon Hermans Huis). Op de nabijgelegen markt zijn vele terrassen. De tocht is 47 km.